Jurisprudentie Gezondheidszorg juni 2024 | Dirkzwager (2024)

Wet zorg en dwang

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Wet langdurige zorg

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Jeugdwet

Wet marktordening gezondheidszorg

Zorgverzekeringswet

Zorgovereenkomst

Medezeggenschap

Ondernemingsrecht

Omzetbelasting

Wet zorg en dwang

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4184

De rechtbank buigt zich in deze zaak over een door het CIZ ingediend verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging voor de duur van zes maanden (artikel 24 e.v. Wzd). Client lijdt aan meerdere neurocognitieve stoornissen en dementie. Hoewel aangenomen wordt dat de psychogeriatrische aandoening van de patiënt tot ernstig nadeel leidt in de vorm van ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, is er geen sprake van verzet. 24-uurs zorg in nabijheid, begeleiding en toezicht in een psychogeriatrische setting zijn geboden, maar hiervoor is geen rechterlijke machtiging vereist omdat de client zich niet tegen opname verzet.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4306

De rechtbank verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling om onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen, dan wel af te wenden (artikel 37 Wzd). Dochters van de client hebben lang voor de client in de thuissituatie gezorgd maar kunnen dit vanwege veiligheidsredenen niet langer doen. Client is dan ook gebaat bij gespecialiseerde 24-uurs zorg, begeleiding en toezicht die in een verpleeginstelling kan worden gerealiseerd.

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2432

Betrokkene lijdt aan een chronische psychische stoornis met dezelfde gedragsproblemen of regieproblemen die veroorzaakt worden door een psychogeriatrische aandoening en/of verstandelijke handicap. Betrokkene zou dan ook onder het Besluit uitbreiding gelijkgestelde aandoeningen vallen, maar dit besluit is tijdens de zitting nog niet in werking getreden. Om deze redenen toetst de rechtbank aan de criteria van artikel 24 lid 4 Wzd. De rechtbank komt tot het oordeel dat voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden.

Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4182

In deze uitspraak gaat het om een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Hoewel er vooruitgang bij betrokkene is geconstateerd (meer ziekte-inzicht, neemt medicatie in, komt afspraken na), is het herstel nog erg pril. De rechtbank ziet daarom nog geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat een zorgmachtiging noodzakelijk is om de continuïteit van de zorg en de bereikte vooruitgang te waarborgen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4183

Ook hier gaat het om een door de officier van justitie ingediend verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene lijdt aan schizofrenie en andere psychotische stoornissen, waaronder een bipolaire stemmingsstoornis. De afgelopen tijd heeft betrokkene veel vooruitgang geboekt waardoor hij van mening is dat hulpverlening kan worden voortgezet in het vrijwillige kader. De rechtbank stelt echter dat de vooruitgang van betrokkene nog te pril is en dat het verplichte kader de komende tijd als stok achter de deur kan fungeren. Er zal zich namelijk een belangrijkste stressvolle gebeurtenis in het leven van betrokkene voordoen: hij wordt vader. Om die reden wordt er niet een zorgmachtiging van zes maanden maar voor drie maanden toegekend.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4185

Voor de toekenning van een zorgmachtiging dient de betrokkene te zijn gehoord, tenzij de rechter vaststelt dat betrokkene niet in staat is of niet bereid is zich te doen horen. In deze zaak stond de mondelinge behandeling bij betrokkene thuis gepland. Hoewel de advocaat van betrokkene aangeeft dat betrokkene op de hoogte was van het tijdstip en de locatie van de mondelinge behandeling, was hij niet thuis. De advocaat van betrokkene geeft aan dat de rechtbank voldoende heeft vastgesteld dat betrokkene niet bereid is zich te doen horen. De rechtbank stelt dat er sprake is van ernstig nadeel dat afgewend wordt door het verlenen van verplichte zorg aan betrokkene. De machtiging wordt dan ook afgegeven voor de duur van zes maanden.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4186

In deze zaak beslist de rechtbank over een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz. Het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, omdat er sprake is geweest van een acute psychose. Naar het oordeel van de rechtbank is echter onvoldoende gebleken dat uit deze (vermoedelijke) stoornis onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voortvloeit, aangezien er niet langer gesproken kan worden van een acute crisissituatie. De machtiging wordt dan ook niet voortgezet.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 03-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4187

In deze zaak werd de machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel, zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz, niet voortgezet. Betrokkene is bereid om hulpverlening in de thuissituatie te aanvaarden en zal vrijwillig bij de accommodatie verblijven tot de noodzakelijk geachte hulp in de thuissituatie is geregeld. Vanwege die vrijwilligheid van betrokkene wordt niet voldaan aan de wettelijke criteria voor het voorliggende verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voorzetting van de crisismaatregel. De rechtbank wijst het verzoek af.

Rechtbank Noord-Holland, 06-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6185

Het gaat in deze zaak om een beslissing over een klacht (artikel 10:7 lid 1 Wvggz) en een beslissing over een verzoek tot schadevergoeding (artikel 10:11 Wvggz). De rechtbank had eerder bij beschikking een zorgmachtiging verleend waarin vormen van verplichte zorg waren opgenomen. Betrokkene heeft vervolgens een klacht ingediend, maar deze is ongegrond verklaard door de klachtencommissie. Nu wendt betrokkene zich direct tot de rechtbank om alsnog een beslissing over zijn klacht en verzoek tot schadevergoeding te krijgen. Hoewel invoelbaar is dat betrokkene weerstand heeft tegen de medicatie omdat hij het niet eens is met de diagnose en bijwerkingen ervaart, betekent dit niet dat zijn klacht gegrond is. Betrokkene gaat niet in op herhaalde uitnodigingen van de instelling om over de medicatie of de dosering te praten. Naar het oordeel van de rechtbank is de beslissing om dwangmedicatie te gaan toedienen doelmatig, proportioneel en naar verwachting effectief ter afwending van het ernstig nadeel. Aanvullend stelt de psychiater dat betrokkene niet wilsbekwaam is. De klacht van betrokkene wordt dan ook ongegrond verklaard, evenals de daarop gebaseerde schadevergoeding.

Rechtbank Noord-Holland, 06-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6187

De rechtbank beslist op het verzoek tot beëindiging van verplichte zorg op grond van artikel 8:19 Wvggz. Op grond van een zorgmachtiging wordt aan verzoeker verplichte zorg verleend in de vorm van het toedienen van medicatie in depotvorm. Betrokkene verzoekt de verplichte zorg op grond van de zorgmachtiging te beëindigen. In het verleden is betrokkene meerdere malen gedwongen opgenomen geweest in verband met psychotische ontregeling na het staken van zijn medicatie. Na zijn ontslag uit de kliniek is besloten om de voorgeschreven medicatie op grond van de verleende zorgmachtiging in depotvorm aan betrokkene toe te dienen en sindsdien is betrokkene stabiel. Betrokkene heeft tijdens de zitting duidelijk kenbaar gemaakt dat hij zijn medicatie niet vrijwillig zal innemen zodat hiervoor een gedwongen kader nodig blijft. De rechtbank wijst het verzoek tot beëindiging van de zorgmachtiging af.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4297

Verzoek om een zorgmachtiging zoals bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene is van mening dat het beter gaat en dat de hulpverlening voort kan worden gezet in het vrijwillige kader: een zorgmachtiging zou dan ook niet langer nodig zijn om ernstig nadeel te voorkomen. Hoewel de psychiater tijdens de mondelinge behandeling aangeeft dat de machtiging noodzakelijk is om de continuïteit van zorg en de bereikte vooruitgang te waarborgen, wijst de rechtbank het verzoek voor een zorgmachtiging af. De rechtbank heeft hierbij in overweging genomen dat het al lange tijd goed gaat met betrokkene en dat hij bereid is om zijn medicatie bij Begeleid Wonen te blijven nemen. Ook geeft betrokkene aan contact met het FACT-team te zullen onderhouden. Vanwege de vrijwilligheid van betrokkene kan niet worden voldaan aan de wettelijke criteria voor het verlenen van een zorgmachtiging.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 07-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4298

Verzoek om een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene herkent zich niet in de gestelde stoornis en het ernstig nadeel dat daaruit voortvloeit. Ze geeft wel aan dat ze openstaat voor hulpverlening in de thuissituatie maar dat dit in het vrijwillige kader kan plaatsvinden. Daarbij wordt aangevoerd dat het verzoek niet voldoet aan de wettelijke vereisten en daarom niet kan worden toegewezen. De rechtbank twijfelt niet aan de gestelde psychische stoornissen van betrokkene en stelt dat haar stoornis tot ernstig nadeel leidt. Ook neemt de rechtbank in overweging dat betrokkene eerder alle zorg in de thuissituatie heeft afgehouden en verder geen bemoeienis van familie of zorgverleners wenst. Om die reden zou de inzet van verplichte zorg volgens de rechtbank noodzakelijk zijn. De zorgmachtiging wordt voor de verzochte duur van zes maanden verleend.

Hoge Raad, 07-06-2024 (datum publicatie: 07-06-2024), ECLI:NL:HR:2024:825

Betrokkene heeft op de voet van art. 10:3 Wvggz klachten ingediend bij de klachtencommissie tegen vier beslissingen van de zorgaanbieder. Het gaat om beslissingen waarbij betrokkene onder meer beperkingen zijn opgelegd in verlofbewegingen, telefoongebruik, het ontvangen van bezoek en om een beslissing van de zorgaanbieder tot het verlenen van tijdelijke verplichte zorg in noodsituaties (art. 8:12 Wvggz), waarbij betrokkene beperkingen zijn opgelegd in het ontvangen van bezoek en waarbij is bepaald dat de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen kan worden onderzocht. De eerste drie klachten zijn inhoudelijk gegrond verklaard door de Regionale Klachtencommissie. Vervolgens heeft de rechtbank anders dan de klachtencommissie geoordeeld dat klacht 1 tot en met 3 inhoudelijk ongegrond zijn, omdat deze verregaande vormen van zorg noodzakelijk zouden zijn gezien er kinderp*rno op de telefoon van betrokkene was gevonden. De Hoge Raad kan zich hier echter niet in vinden en vernietigt de beschikking van rechtbank. Uit de overwegingen van de rechtbank volgt dat de eerdere gegrondverklaring uitsluitend berust op de formele en niet op de inhoudelijke bezwaren die betrokkene heeft aangevoerd tegen de beslissingen van de zorgaanbieder waartegen de klachten 1 tot en met 3 zijn gericht. De Hoge Raad verklaart de klachten van betrokkene alsnog gegrond.

Rechtbank Midden-Nederland, 10-06-2024 (datum publicatie: 17-06-2024), ECLI:NL:RBMNE:2024:3567

Voorafgaand aan de zitting heeft de psychiater kenbaar gemaakt dat de zitting niet hoefde plaats te vinden omdat er nooit een crisismaatregel af had moeten worden gegeven. Het lukte de psychiater niet om bureau geneesheer directeur te bereiken om de crisismaatregel op te heffen. Omdat er toch beslist moet worden op het ingediende verzoek heeft de zitting wel plaatsgevonden. De rechtbank zal het verzoek toewijzen voor de duur van één week. Uit de toelichting ter zitting is gebleken dat een langere opname in het kader van verplichte zorg een averechtse werking heeft. Er is nog geen duidelijk plan voor de vervolgbehandeling voor betrokkene. Dat biedt de geneesheer-directeur desgewenst de ruimte om alsnog een versnelde aanvraag voor een zorgmachtiging te doen.

Rechtbank Noord-Holland, 14-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6210

Verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 Wvggz. Betrokkene lijdt aan bipolaire I stoornis, waaruit ernstig nadeel volgt. Ook neemt de rechtbank ernstig nadeel voor anderen aan als gevolg van de stoornis van betrokkene, gezien er bij de politie meerdere meldingen over betrokkene zijn binnengekomen. Om ernstig nadeel af te wenden is de rechtbank van oordeel dat verplichte zorg noodzakelijk is. Hoewel betrokkene stelt dat behandeling in het vrijwillige kader zou volstaan, heeft de rechtbank hier onvoldoende vertrouwen in omdat betrokkene al eerder op eigen initiatief is gestopt met medicatie en geen inzicht heeft in zijn eigen ziektebeeld.

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2428

Verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel zoals bedoeld in artikel 7:7 Wvggz. Betrokkene lijdt aan een psychische stoornis en is op basis van een crisismaatregel opgenomen. Tijdens de opname was betrokkene verward en was insluiting in de separeer nodig. Betrokkene ligt sinds kort op de IC waardoor ze niet gehoord kan worden. De crisissituatie is echter zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging en ook verbetering van het aanspreekbaar zijn op de IC niet kunnen worden afgewacht. Er is bovendien ook geen sprake van ziektebesef bij betrokkene en zij kan niet wilsbekwaam worden geacht voor keuzes over de zorg. De crisismaatregel wordt dan ook voortgezet.

Rechtbank Noord-Nederland, 17-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2435

Verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wvggz. Betrokkene is opgeroepen maar niet verschenen. Ook de advocaat van betrokkene heeft hem niet voorafgaand aan de zitting kunnen spreken. De verpleegkundige heeft aangegeven dat zij nog contact heeft gehad met betrokkene en dat hij op de hoogte is van de zitting. Betrokkene heeft bij hem aangegeven niet naar de zitting te komen omdat hij de zitting als een pesterij ervaart. De rechtbank heeft uit het niet-verschijnen en de mededeling aan de verpleegkundige afgeleid dat hij op dat moment niet bereid is zich te doen horen. Daarbij is de medische verklaring zonder direct onderzoek van betrokkene tot stand gekomen. Desondanks voldoet deze aan de wettelijke vereisten. De rechtbank stelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis bestaan. Er lijkt sprake te zijn van beginnend ziektebesef, maar nog te weinig om tot een wilsbekwame afweging te komen over de behandeling. De zorgmachtiging wordt verleend voor de verzochte duur van twaalf maanden.

Wet langdurige zorg

Centrale Raad van Beroep, 30-05-2024 (datum publicatie: 14-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1136

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Het CIZ heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat bij appellant geen sprake is van een grondslag die toegang geeft tot zorg op grond van de Wlz.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 23-05-2024 (datum publicatie: 12-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:3280

Weigering WLZ-zorg voor kind. Er kan nog niet worden vastgesteld of er een blijvende behoefte is aan 24 uurs zorg in de nabijheid.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 21-05-2024 (datum publicatie: 03-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:3496

Vast is komen te staan dat eiseres tijdens haar studie in de BRP ingeschreven stond op het woonadres in Nederland. Dit betekent dat eiseres formeel ingezetene was van Nederland. Daarnaast maakt het feit dat eiseres in Nederland ingeschreven stond ook dat zij in aanmerking kwam voor en gebruik kon maken van Nederlandse (studenten)voorzieningen, zoals een prestatiebeurs en zorgtoeslag. Dat eiseres feitelijk nauwelijks in Nederland is geweest, betekent voor de Wlz niet dat zij niet in Nederland woonde en dat zij geen ingezetene was of kon zijn van Nederland.

Centrale Raad van Beroep, 22-05-2024 (datum publicatie: 14-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1126

Afwijzing aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg terecht. De grondslag verstandelijke handicap kan niet worden vastgesteld. De grondslag psychische stoornis is wel aan de orde, maar van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid is niet gebleken.

Rechtbank Den Haag, 04-09-2023 (datum publicatie: 28-0-2024), ECLI:NL:RBDHA:2023:22214

De rechtbank laat de restitutieperiode van 36 maanden in artikel 3.3.1.6, tweede lid, van het Blz zoals dit gold ten tijde van het bestreden besluit in deze zaak buiten toepassing. Beroep gegrond.

Rechtbank Midden-Nederland, 15-05-2024 (datum publicatie: 07-06-2024), ECLI:NL:RBMNE:2024:3134

De gewaarborgde hulp is geen belanghebbende bij een besluit aan de budgethouder over de wijziging van het pgb.

Centrale Raad van Beroep, 21-05-2024 (datum publicatie: 11-06-20240, ECLI:NL:CRVB:2024:1068

Beëindiging pgb op de grond dat appellant en/of zijn gewaarborgde hulp verschillende aan het pgb verbonden verplichtingen hebben geschonden en dat appellant niet langer voldoet aan de voorwaarden van het pgb of aan de eisen van gewaarborgde hulp terecht.

Centrale Raad van Beroep, 14-05-2024 (datum publicatie: 06-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1034

Appellant heeft niet tijdig een zorgverzekering afgesloten. Het CAK heeft appellant daarbij aangemaand om binnen drie maanden een zorgverzekering te hebben, onder aanzegging van een boete.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 04-06-2024 (datum publicatie: 13-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:3831 en ECLI:NL:RBZWB:2024:3834

Naar het oordeel van de rechtbank mocht het zorgkantoor zich op basis van de onderzoeksbevindingen, in onderlinge samenhang bezien, met betrekking tot dit jaar op het standpunt stellen dat de situaties zoals omschreven in artikel 4:46, tweede lid, sub b en sub c, van de Awb zich voordoen. Uit deze bepalingen vloeit voort dat subsidie lager kan worden vastgesteld als de subsidie-ontvanger niet heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen, of als de subsidie-ontvanger onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt. De rechtbank overweegt in dit verband dat artikel 5.17 van de Rlz in ieder geval is geschonden. Deze bepaling schrijft voor dat een pgb alleen mag worden gebruikt voor het door de Svb op verzoek van de verzekerde doen van betalingen voor zorg als bedoeld in artikel 3.3.3 van de Wlz. Zoals hierboven reeds overwogen, staat tussen partijen verder vast dat eiseres de inlichtingenverplichting in artikel 5.18, aanhef en onder g, van de Rlz heeft geschonden.

Rechtbank Den Haag, 05-06-2024 (datum publicatie: 19-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:9099

In deze zaak oordeelt de rechtbank dat de aanvraag om een persoonsgebonden budget terecht is afgewezen omdat er onvoldoende waarborgen zijn voor het nakomen van de aan het PGB verbonden verplichtingen.

Centrale Raad van Beroep, 22-05-2024 (datum publicatie: 06-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1036

De Raad is met de rechtbank van oordeel dat het zorgkantoor het persoonsgebonden budget van appellant voor 2018 en 2019 lager heeft kunnen vaststellen en het teveel betaalde bedrag heeft mogen terugvorderen . Nu het zorgkantoor in een brief aan appellant heeft laten weten dat het teveel betaalde bedrag bij de zorgverlener zou terugvorderen, mocht het zorgkantoor dit bedrag niet van appellant terugvorderen. Op dit punt slaagt het hoger beroep.

Rechtbank Noord-Nederland, 25-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2422

Vaststelling eigen bijdrage voor zorg op grond van de Wlz. De rechtbank beoordeelt de juistheid van de bijtelling van 4% van het vermogen bij de bepaling van het inkomen van eiseres dat beschikbaar is voor de betaling van de eigen bijdrage voor de zorg op grond van de Wlz.

Eiseres heeft aangevoerd dat de eigen bijdrage buitenproportioneel is en heeft daartoe verwezen naar het arrest van de HR van 24 december 2021, waarin de HR in overweging 3.6.1. heeft overwogen dat de vermogensrendementsheffing in strijd is met het ongestoorde recht op eigendom en het verbod op discriminatie, zoals neergelegd in artikel 1 van het EP.

Het arrest van de HR ziet naar het oordeel van de rechtbank op de heffing van inkomstenbelasting over rendement op vermogen en niet op de betaling van een eigen bijdrage voor geleverde zorg uit een deel van het vermogen van degene die de zorg zelf ontvangt (de vermogensinkomensbijtelling). De CRvB heeft bepaald dat de vermogensinkomensbijtelling een gerechtvaardigde inbreuk is op het eigendomsrecht, mede gelet op het feit dat de eigen bijdrage ten goede komt aan de bekostiging van de zorg van de verzekerde van wie de eigen bijdrage wordt geïnd.

Ten aanzien van het beroep op het recht om een ‘decent profit’ te behalen oordeelt de rechtbank als volgt. Bij de eigen bijdrage gaat het om een prijs van een dienst die aan eiseres zelf wordt verleend, waarbij het een principiële keuze is dat niet alleen een deel van het inkomen, maar ook een deel van het vermogen dient te worden besteed om de kosten van de zorg die ze krijgt te betalen.

Eiseres voert aan dat er in de huidige berekeningsmethode van de eigen bijdrage geen tegenbewijsregeling geldt, wat niet proportioneel is en daarmee niet gerechtvaardigd kan worden. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat er wel een tegenwijsregeling, die echter inhoudt dat eiseres in een ander kader, namelijk bij de Belastingdienst bezwaar kan maken tegen de vaststelling van de hoogte van haar vermogen.

De conclusie van de rechtbank is dat verweerder op juiste gronden 4% van (een deel van) het vermogen van eiseres heeft betrokken bij de berekening van de eigen bijdrage.

Rechtbank Limburg, 19-06-2024 (datum publicatie: 20-06-2024), ECLI:NL:RBLIM:2024:3561

Het gaat in deze zaak om de vraag of verweerder op dit moment voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er in de periode augustus 2019 tot en met februari 2022 bij het pgb van een derde door de dochter van verzoekster zorg is gedeclareerd die niet is geleverd.

De voorzieningenrechter komt tot het voorlopige oordeel dat de door verweerder getrokken conclusie in ieder geval op dit moment niet kan worden gedragen door de in het dossier aanwezige stukken.

Het voorgaande betekent dat de voorzieningenrechter bij de huidige stand van zaken verwacht dat het bestreden besluit in bezwaar niet in stand zal blijven. Er is op dit moment dus ook geen reden om aan te nemen dat de dochter van verzoekster bij het verlenen van zorg aan haar moeder niet zal voorzien in toereikende zorg van goede kwaliteit.

De voorzieningenrechter weegt daarom het belang van verzoekster om een voorlopige voorziening te treffen zwaarder dan het belang van verweerder om het besluit te handhaven.

Wet maatschappelijke ondersteuning 2015

Rechtbank Rotterdam, 03-05-2024 (datum publicatie: 04-06-2024), ECLI:NL:RBROT:2024:4063

Het college heeft de aan verzoeker toegekende maatwerkvoorziening beëindigd vanwege grensoverschrijdend gedrag. Verzoeker moet hierdoor de opvanglocatie verlaten. Verzoeker heeft vanwege epileptische aanvallen behoefte aan toezicht door begeleiders. Het college heeft inmiddels een overbruggingsarrangement toegekend, waarbij verzoeker in de dag- en nachtopvang kan verblijven en begeleiding heeft. De huidige situatie komt in voldoende mate tegemoet aan de behoeftes van verzoeker. Het verzoek wordt afgewezen.

Rechtbank Den Haag, 21-05-2024 (datum publicatie: 04-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:7550

Afwijzing aanvraag om een scootmobiel op grond van de Wmo 2015. Onderzoek niet zorgvuldig verlopen. Het college heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt welke problemen eiseres ondervindt bij de zelfredzaamheid en maatschappelijke participatie.

Centrale Raad van Beroepm, 05-06-2024 (datum publicatie: 17-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1144

Herziening maatwerkvoorziening voor ondersteuning bij het huishouden naar 429 uur per jaar terecht. Appellant heeft niet aannemelijk gemaakt dat meer tijd moet worden verstrekt voor het dweilen dan bij de toegekende voorziening is inbegrepen.

Centrale Raad van Beroep, 22-05-2024 (datum publicatie: 20-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1132

In deze zaak oordeelt de Raad dat de ingangsdatum voor een maatwerkvoorziening op grond van de WMO correct is vastgesteld. Het aan appellante verstrekte pgb is voldoende om de benodigde ondersteuning in te kunnen kopen. Bij de hoogte van het pgb is het college terecht uitgegaan van de uurtarieven voor professionele ondersteuning, die (maximaal) 90% van de kostprijs van de goedkoopste voorziening in natura bedragen.

Centrale Raad van Beroep, 13-06-2024 (datum publicatie: 28-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1205

Toekenning maatwerkvoorziening individuele begeleiding met een omvang van 2 tot 3,9 uur per week. Geen zorgvuldig onderzoek gedaan naar de ondersteuningsbehoefte van appellante. Hierdoor kan de vraag of de toegekende maatwerkvoorziening toereikend is, niet worden beantwoord. Het college wordt opgedragen opnieuw te beslissen op het bezwaar van appellante.

Rechtbank Den Haag, 10-06-2024 (datum publicatie: 24-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:9320

Beroep tegen de afwijzing om hulp in het huishouden op grond van de Wmo 2015 ongegrond. Het college mocht het besluit baseren op het sociaal medisch advies van de GGD.

Rechtbank Limburg, 21-05-2024 (datum publicatie: 24-06-2024), ECLI:NL:RBLIM:2024:2583

Deze zaak gaat om een aanvraag voor hulp bij het huishouden op grond van de WMO. De rechtbank overweegt dat het aantal geïndiceerde uren voldoende is en dat de hoogte van het PGB tarief voldoende is om hulp bij tenminste één aanbieder te kunnen inkopen.

Rechtbank Den Haag, 13-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:9319

Aanvraag om scootmobielcube op grond van de Wmo 2015 terecht afgewezen. Een verhuizing naar een adequate woning is de goedkoopst compenserende voorziening.

Rechtbank Overijssel, 05-06-2024 (datum publicatie: 06-06-2024), ECLI:NL:RBOVE:2024:2940

De weigering om aan eiseres de gevraagde woonvoorziening toe te kennen is niet deugdelijk gemotiveerd.

Centrale Raad van Beroep, 29-05-2024 (datum publicatie: 14-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1137

Deze zaak gaat over een aanvraag om een maatwerkvoorziening in verband met een woningaanpassing op grond van de WMO. Uit het advies blijkt dat niet kan worden beoordeeld of met de verstrekte woonvoorziening een passende bijdrage wordt geleverd en voldoet aan het programma van eisen. De Raad draagt het college daarom op om, met inachtneming van deze uitspraak, een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen.

Rechtbank Den Haag, 23-05-2024 (datum publicatie: 20-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:8522

In deze zaak overweegt de rechtbank dat het college geen deugdelijk onderzoek als voorgeschreven in artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 2.3.2. en 2.3.5 van de Wmo 2015 heeft gedaan en verder heeft verweerder zich niet voldoende rekenschap gegeven van de belangen van de kinderen. Daarnaast is het bestreden besluit gebrekkig gemotiveerd.

Rechtbank Gelderland, 11-06-2024 (datum publicatie: 13-06-2024), ECLI:NL:RBGEL:2024:3529

In deze zaak staat de schending van de medewerkingsplicht centraal. Eiseres stelt dat zij onmogelijk huisbezoek kan ontvangen. Het college heeft hierdoor niet kunnen onderzoeken welke voorzieningen zijn aangevraagd en nodig zijn, en of deze vallen onder de reikwijdte van de Wmo 2015, de Pw of wellicht onder beide.

Rechtbank Amsterdam, 05-03-2024 (datum publicatie: 19-06-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:1240

Deze zaak gaat over de aanvraag voor maatschappelijke opvang op grond van de WMO. Eiseres was tijdens aanvraagprocedure zwanger. Hangende de bezwaarfase bevalt eiseres van haar kind. Verweerder heeft in het bestreden besluit niets vermeld over het pasgeboren kind van eiseres. Verweerder heeft niet onderzocht hoe het gaat met het pasgeboren kind van eiseres en met eiseres zelf sinds de geboorte van het kind. Bestreden besluit in strijd met artikel 3:2 en 7:12 van de Awb en 3 IVRK.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 28-05-2024 (datum publicatie: 13-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:3456

Huishoudelijke hulp volgens het HHM normenkader, kan niet uitgangspunt zijn voor de indicatie voor de wasverzorging, terecht geen uren toegekend voor strijken, gewenningstermijn te kort, beroep gegrond, college moet nieuw besluit nemen.

Jeugdwet

Rechtbank Den Haag, 13-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:9065

De rechtbank stelt vast dat de periode waarover eiseres wilde dat een vervoersvoorziening werd toegekend, al verstreken is. Geen bezwaar is aangetekend tegen de per 19 januari 2023 toegekende vervoersvoorziening. Deze toekenning zag bovendien op een andere situatie, aangezien per die datum in plaats van de moeder van eiseres een derde voor het vervoer van [minderjarige] naar de locatie van de paardencoaching is gaan zorgen. Een inhoudelijk oordeel over het bestreden besluit is daarom niet van belang voor een toekomstige periode.

Rechtbank Overijssel, 21-06-2024 (datum publicatie: 26-06-2024), ECLI:NL:RBOVE:2024:3237

Eigen kracht en probleemoplossend vermogen in de Jeugdwet. Gebrek in de verordening Omdat deze niet op de juiste manier regelt wat onder ‘eigen mogelijkheden’ en ‘probleemoplossend vermogen’ moet worden verstaan. De rechtbank kent zelf een pgb toe.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant 20-06-2024 (datum publicatie: 27-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4238

De rechtbank ziet geen reden om vwb de JW aan te sluiten bij de rechtspraak van de CRvB over het pgb-tarief voor het sociale netwerk onder de Wmo. Verweerder heeft in dit geval voor het informele pgb het minimumloon mogen hanteren.

Centrale Raad van Beroep, 29-05-2024 (datum publicatie: 12-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1097

Afwijzing aanvraag jeugdhulp. De rechtbank heeft het bestreden besluit tot toekenning van jeugdhulp terecht vernietigd nu in het gemeentelijke regelstellende kader niet op de juiste wijze is neergelegd hoe invulling wordt gegeven aan het begrip gebruikelijke hulp door de ouders.

Rechtbank Noord-Nederland, 07-06-2024 (datum publicatie: 26-0-2024), ECLI:NL:RBNNE:2024:2414

In deze zaak gaat het om de vraag of het college terecht aan eiser individuele begeleiding basis voor 20 uur per week heeft toegekend voor de periode van 1 juni 2022 tot en met 31 mei 2023. Eiser is lichamelijk beperkt en heeft een visuele beperking. De aanvraag om jeugdhulp ziet op de hulp die eiser van zijn moeder krijgt. Niet is in geschil dat het college eisers problematiek en de hulpvraag van eiser en zijn ouders voldoende in kaart heeft gebracht. Het college heeft bij het bepalen van de vraag welke hulp in welke omvang nodig is voor eiser de door WIJ in een schema opgenomen 16 activiteiten tot uitgangspunt genomen. Het geschil gaat over de vraag of het college van de 16 activiteiten in het schema op goede gronden een aantal heeft aangemerkt als niet vallend onder jeugdhulp, omdat volgens het college het primaire doel van die activiteit geen jeugdhulp is, nu het gaat om het verbeteren van het lichamelijk functioneren. Niet concreet inzichtelijk is echter waarom sommige activiteiten volgens het college wel onder jeugdhulp vallen en andere niet. De rechtbank komt tot het oordeel dat het bestreden besluit in strijd is met het zorgvuldigheids- en het motiveringsbeginsel. De rechtbank heeft kennis genomen van de door eiser en het college ingezonden verlengingsbesluiten, telkens voor 20 uur per week aan individuele begeleiding. De rechtbank ziet aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, vijfde lid, van de Awb een voorlopige voorziening te treffen met ingang van 1 juli 2024 tot en met 31 december 2024, inhoudende individuele begeleiding basis voor 25 uur per week, in de vorm van een pgb.

Centrale Raad van Beroep, 29-05-2024 (datum publicatie: 12-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1096

Afwijzing aanvraag jeugdhulp vanwege de aanwezigheid van voldoende eigen mogelijkheden. De Raad oordeelt dat de gemeentelijke verordening een onvoldoende uitwerking van de wettelijke opdracht tot regelstelling biedt om de conclusie te kunnen dragen dat de jeugdhulpaanvraag kan worden afgewezen.

Rechtbank Midden-Nederland, 22-05-2024 (datum publicatie: 12-06-2024), ECLI:NL:RBMNE:2024:3208

Deze zaak gaat over een last onder dwangsom die de minister van Volksgezondheid Welzijn en Sport heeft opgelegd vanwege het feit dat een zorgaanbieder haar jaarverantwoording op grond van de Jeugdwet niet tijdig heeft ingediend. De zorgaanbieder heeft een beroep ingesteld tegen de opgelegde last onder dwangsom en de rechtbank heeft dat beroep ongegrond verklaard.

Centrale Raad van Beroep, 29-05-2024 (datum publicatie: 12-06-2024), ECLI:NL:CRVB:2024:1095

Afwijzing aanvraag voor jeugdhulp. De Raad oordeelt dat uit de gemeentelijke verordening onvoldoende duidelijk wordt hoe de toegangsbeoordeling bij aanvragen voor jeugdhulp moet plaatsvinden. Hierdoor kan het besluit tot afwijzing van de aangevraagde jeugdhulp geen stand houden. In de aangevallen uitspraak was dit weliswaar onderkend, maar worden daar ten onrechte geen gevolgen aan verbonden.

Wet marktordening gezondheidszorg

Rechtbank Den Haag, 27-03-2024 (datum publicatie: 19-06-2024), ECLI:NL:RBDHA:2024:9542

Vordering van eiseres, die in de kern strekt tot een verbod om – in afwachting van een deugdelijke wettelijke grondslag voor het vaststellen van het jaarlijkse verdeelplan – het proces van verdeling van opleidingsplaatsen voor het schooljaar 2025 op enigerlei wijze ter hand te nemen, is niet toewijsbaar.

Rechtbank Rotterdam, 19-06-2024 (datum publicatie: 21-06-2024), ECLI:NL:RBROT:2024:5667

Verzoek om voorlopige voorziening gericht op schorsing boetebesluit en de heroverweging daarvan en op schorsing van de beslissingen tot publicatie van die besluiten. De boeteoplegging en de heroverweging daarvan zijn reeds gepubliceerd. Met een intrekking van de publicaties zou verzoekster niet kunnen bereiken dat hij zijn praktijk weer zou kunnen uitvoeren. Voor zover een rectificatie al mogelijk is, dan is daar geen reden voor nu verzoeker de overtredingen niet heeft betwist. Voor een schorsing van de boetes is evenmin aanleiding nu NZa ter zitting heeft verklaard niet in te invorderen voordat de boetes onherroepelijk zijn.

Zorgverzekeringswet

Rechtbank Amsterdam, 26-04-2024 (datum publicatie: 02-06-2024), ECLI:NL:RBAMS:2024:2877

Kort geding tussen de curator van een gefailleerde zorgaanbieder (van preventieve zorg en diagnostiek) en het Zorginstituut Nederland. Het ZIN heeft de door de zorgaanbieder geleverde zorg op verzoek van Zorgverzekeraars Nederland beoordeeld, en geconcludeerd dat het geen verzekerde zorg onder de Zorgverzekeringswet betreft. De curator vordert in kort geding wijziging en heroverweging van het standpunt van het ZIN. De voorzieningenrechter oordeelt dat dergelijke adviezen marginaal kunnen worden getoetst op onrechtmatigheid, en dat daarvan in de onderhavige kwestie geen sprake is. De vorderingen van de curator worden afgewezen.

Rechtbank Den Haag, 15-05,-2024 (datum publicatie: 19-06-2024), ECLI:NL:RBDHE:2024:8879

GGZ. Plafondoverschrijding. Voor de vraag of het omzetplafond in een bepaald jaar is bereikt, zijn volgens de rechtbank bepalend de gedeclareerde prestaties van behandeltrajecten die hun begindatum in dat jaar hebben. De conclusie van de rechtbank is dat de zorgaanbieder het omzetplafond van 2015 en van 2016 heeft overschreden en het te veel ontvangen bedrag aan gedeclareerde zorg moet terugbetalen.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 27-03-2024 (datum publicatie: 25-06-2024), ECLI:NL:RBZWB:2024:4257

Medisch specialistische zorg. Indicatievereiste artikel 2.1 lid 3 Bzv. In geschil is of eiseres redelijkerwijs is aangewezen op een zogenaamde lower body lift. Volgens de kantonrechter is sprake van een inzichtelijke indicatie en dient zorgverzekeraar CZ de geïndiceerde behandeling te vergoeden.

Zorgovereenkomst

Rechtbank Noord-Holland, 14-06-2024 (datum publicatie: 17-06-2024), ECLI:NL:RBNHO:2024:6035

Opzegging zorgovereenkomst door zorginstelling. Patiënt wenst niet overgeplaatst te worden naar een andere zorginstelling. Alles overziend is de voorzieningenrechter van oordeel dat de zorginstelling de gewichtige redenen voor opzegging onvoldoende heeft onderbouwd. Verbod om de zorgovereenkomst op te zeggen / te ontbinden tot aan het overlijden van de patiënt, althans verbod om een einddatum van de zorgovereenkomst te bepalen.

Medezeggenschap

Gerechtshof Amsterdam, 13-06-2024 (datum publicatie: 18-06-2024), ECLI:NL:GHAMS:2024:1626

Zorginstelling heeft een uniforme medezeggenschapsregeling voor de gehele organisatie ter instemming voorgelegd aan de (lokale) cliëntenraden. Twee cliëntenraden hebben hun instemming onthouden, onder meer omdat ze het onjuist vinden om medezeggenschapsbevoegdheden af te staan aan de centrale cliëntenraad. De LCvV heeft de zorginstelling vervangende toestemming verleend voor de medezeggenschapsregeling omdat zij oordeelde dat de beslissing om geen instemming te geven onredelijk was. Een lokale cliëntenraad is in beroep gegaan tegen dit oordeel van de LCvV. De Ondernemingskamer acht het beroep van de betreffende lokale cliëntenraad tegen dit oordeel ongegrond omdat de medezeggenschapsrechten van de lokale cliëntenraden zoals bedoeld in artikel 3 lid 6 van de Wmcz 2018 worden gerespecteerd.

Ondernemingsrecht

Rechtbank Amsterdam, 8 maart 2024 (datum publicatie: 28-06-2024), ECLI:NL:RBAMS:2023:8890

Tussenvonnis. Bestuurdersaansprakelijkheid. Faillissem*nt van landelijke keten van abortusklinieken. De curator maakt de bestuurder verschillende verwijten die zien op foutief declareren van zorg, waaronder het declareren van een apart consult bij zwangerschapsafbreking. Dit valt de bestuurder te verwijten. De bestuurder heeft een risico genomen door erop te gokken dat een gunstige interpretatie van de regelgeving juist was, terwijl die interpretatie niet voor de hand lag. Dat risico heeft zich verwezenlijkt, omdat bedragen zijn teruggevorderd. Wat precies is teruggevorderd in verband met dit separaat declareren van consulten, is de rechtbank echter niet duidelijk. De curator wordt in de gelegenheid gesteld om zich daarover uit te laten, omdat dit mede van belang is voor de vraag of het apart declareren voldoende (materieel) is om te kwalificeren als kennelijk onbehoorlijk bestuur in de zin van artikel 2:138 BW met persoonlijke aansprakelijkheid tot gevolg.

Omzetbelasting

Geactualiseerd besluit ter beschikking stellen van personeel - Staatscourant 2024, 17448 | Overheid.nl > Officiële bekendmakingen (officielebekendmakingen.nl)

Het besluit van de Staatsecretaris van Financiën over de btw-aspecten bij de uitleen van personeel is geactualiseerd. Hierin is de positie voor een aantal situaties verduidelijkt, zoals de (tijdelijke) ter beschikking stelling van personeel in het kader van een medische beroepsopleiding inclusief situaties waarbij het MSB betrokken is. Ook is in het besluit de kosten voor gemene rekening overeenkomst opgenomen alsmede samenwerking bij de pot- of poolovereenkomst.

Jurisprudentie Gezondheidszorg juni 2024 | Dirkzwager (2024)
Top Articles
Stainless Depot Company
Jet Neptune Twitter: Nina Volyanska in the Fish Tank Community
Blorg Body Pillow
Dlnet Retiree Login
Chicago Neighborhoods: Lincoln Square & Ravenswood - Chicago Moms
Research Tome Neltharus
Nfr Daysheet
Craigslist Nj North Cars By Owner
Www Movieswood Com
Hover Racer Drive Watchdocumentaries
Valentina Gonzalez Leaked Videos And Images - EroThots
Top Hat Trailer Wiring Diagram
Tracking Your Shipments with Maher Terminal
Apus.edu Login
Gdp E124
"Une héroïne" : les funérailles de Rebecca Cheptegei, athlète olympique immolée par son compagnon | TF1 INFO
Florida History: Jacksonville's role in the silent film industry
Nearest Walgreens Or Cvs Near Me
Tu Pulga Online Utah
Chase Bank Pensacola Fl
All Breed Database
Rubber Ducks Akron Score
Getmnapp
Roanoke Skipthegames Com
Wood Chipper Rental Menards
Costco Jobs San Diego
Cornedbeefapproved
Medline Industries, LP hiring Warehouse Operator - Salt Lake City in Salt Lake City, UT | LinkedIn
Downtown Dispensary Promo Code
How Do Netspend Cards Work?
How Much Is An Alignment At Costco
Club Keno Drawings
Taktube Irani
Solarmovie Ma
Dumb Money, la recensione: Paul Dano e quel film biografico sul caso GameStop
Powerball lottery winning numbers for Saturday, September 7. $112 million jackpot
Indiefoxx Deepfake
Are you ready for some football? Zag Alum Justin Lange Forges Career in NFL
Tugboat Information
Banana Republic Rewards Login
Captain Billy's Whiz Bang, Vol 1, No. 11, August, 1920
America's Magazine of Wit, Humor and Filosophy
Second Chance Apartments, 2nd Chance Apartments Locators for Bad Credit
Ramsey County Recordease
Www Usps Com Passport Scheduler
Samantha Lyne Wikipedia
Karen Wilson Facebook
Frigidaire Fdsh450Laf Installation Manual
Phmc.myloancare.com
Westport gun shops close after confusion over governor's 'essential' business list
Kenmore Coldspot Model 106 Light Bulb Replacement
Immobiliare di Felice| Appartamento | Appartamento in vendita Porto San
Tamilblasters.wu
Latest Posts
Article information

Author: Kerri Lueilwitz

Last Updated:

Views: 6584

Rating: 4.7 / 5 (47 voted)

Reviews: 94% of readers found this page helpful

Author information

Name: Kerri Lueilwitz

Birthday: 1992-10-31

Address: Suite 878 3699 Chantelle Roads, Colebury, NC 68599

Phone: +6111989609516

Job: Chief Farming Manager

Hobby: Mycology, Stone skipping, Dowsing, Whittling, Taxidermy, Sand art, Roller skating

Introduction: My name is Kerri Lueilwitz, I am a courageous, gentle, quaint, thankful, outstanding, brave, vast person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.